NL   FR   EN

Rugpijn & nekpijn

Chronische lage rugpijn

Chronische lage rugpijn is de meest voorkomende vorm van chronische pijn. ‘Chronisch' betekent dat de patiënt er minstens drie maanden lang elke dag last van heeft. Alleen in zeer specifieke gevallen is een neurochirurgische ingreep de aangewezen oplossing voor de klachten.

Op zoek naar de oorzaak via ‘red flags'

Bij chronische lage rugpijn zal de arts in de eerste instantie op zoek gaan naar ‘red flags' in de medische toestand van de patiënt. Deze ‘red flags' (bepalende factoren of aanwijzingen) kunnen duiden op een onderliggende oorzaak van de pijn. In dergelijke gevallen is een bijkomende diagnose nodig. ‘Red flags' zijn:

  • aanvangsleeftijd van de symptomen (jonger dan 20 of ouder dan 55 jaar)
  • constante progressieve niet-mechanische pijn (niet beter bij rust)
  • thoraxpijn
  • voorgeschiedenis van een kwaadaardige tumor
  • langdurig gebruik van cortisone
  • drugsverslaving, immunosupressie, HIV
  • algemeen onwelzijn
  • onverklaarbaar gewichtsverlies
  • neurologische afwijkingen:
    • pijn met uitstraling in de voet
    • verlammingsverschijnselen
  • structurele afwijkingen (skoliose)

Van zodra er sprake is van een ‘red flag', is er mogelijk een onderliggend letsel aanwezig dat een specifieke behandeling nodig maakt. Enkele voorbeelden zijn:

Chronische rugpijn door slijtage van de tussenwervelschijven

Chronische rugpijnklachten kunnen ook wijten zijn aan een te snelle slijtage van een of meer tussenwervelschijven.

Bij het ouder worden verslijten de tussenwervelschijven. Dit kan aanleiding geven tot instabiliteit, met pijn als gevolg. Meestal is de pijn best draaglijk als er geen zware belasting wordt uitgeoefend.

Doorgaans zijn deze patiënten geholpen met kinesitherapie, pijnmedicatie en verschillende infiltraties zoals facetinfiltraties. In ernstige gevallen kan het nodig zijn de wervels aan elkaar vast te zetten.

Dit vastzetten gebeurt door de tussenwervelschijf (discus) te verwijderen en te vervangen door een ‘kooi' (cage), waarin bot is aangebracht zodat de wervels aan elkaar kunnen vastgroeien. Om deze botvorming te beschermen, worden de wervels aan elkaar vastgemaakt met schroeven en staven. De ingreep kan gebeuren achteraan, maar kan ook langs de buik gebeuren: de ALIF.

Op deze manier wordt de beschadigde en pijnlijke tussenwervelschijf uitgeschakeld en komen beknelde zenuwen weer vrij te liggen, zodat de pijn vermindert of helemaal verdwijnt.

Bij dergelijke ingrepen wordt de plaatsing van schroeven en/of platen tijdens de operatie nauwkeurig gemonitord door intraoperatieve beeldvorming met radioscopie toestellen of met de O-arm. Dit innovatieve toestel maakt het mogelijk om tijdens de operatie zelf zeer nauwkeurige CT-beelden te maken.